According to art historian Wilhelm Worringer the chosen style in art (or architecture) reflects not only the current state of society, but also is the fulfillment of a desire for something that is lacking. The dominant style in art and architecture tells us something about (the future of) a given culture.
At the moment there are seemingly contradictory trends visible in the Netherlands. Besides the already existing popularity of a austere, monotonous architecture, a loosening of building rules is taking place. In particular, building extensions on the rear and in the backyards of homes have become to a large extent unlicensed. Here, there can therefore be built without the plans being reviewed by the government.
In our society, the apparently present desire for austerity contrasts with the freedom to which it aspires. The streets in many new neighborhoods are fairly monotonous; the individuality of the facades is limited to a different color of the front door or a potted plant on the sidewalk. The back in contrast, offers a much more vivid picture.
On closer inspection, this contrast may not be as far fetched as at first appears: It reflects a society that wants to be outwardly strict (eg in the area of budgetary and immigration policies), as a kind of window-dressing, but internally embraces a laissez -faire neoliberalism. Worringer was right: it is clearly visible where we are going. The waiting is just on the counter-reaction, starting with architecture.
For Dutch version:
Volgens de kunsthistoricus Wilhelm Worringer weerspiegelt de gekozen stijl in de kunst (of de architectuur) niet alleen de maatschappij zoals die is, maar is deze ook de vervulling van een verlangen naar iets dat wordt gemist. De dominante stijl in kunst en architectuur zegt dus iets over (de toekomst van) een bepaalde cultuur.
Op het moment zijn er in Nederland tendensen zichtbaar die ogenschijnlijk met elkaar in tegenspraak zijn. Naast de al enige tijd aanwezige populariteit van een strenge, monotone architectuur, vindt er een versoepeling van de regels plaats. Met name het bouwen aan de achterkanten van gebouwen en de in achtertuinen van woningen zijn tot op grote hoogte vergunningsvrij. Er mag dus worden (aan-)gebouwd zonder dat dit door de overheid wordt getoetst.
Het blijkbaar in onze maatschappij aanwezige verlangen naar strengheid staat in contrast met de vrijheid waarnaar wordt gestreefd. Het straatbeeld in veel nieuwbouwwijken is redelijk monotoon; de individualiteit van de gevels beperkt zich tot de afwijkende kleur van de voordeur of een potplant op de stoep. De achterkant biedt in contrast daarmee een veel levendiger beeld.
Bij nader inzien is dit contrast misschien toch niet zo vergezocht als in eerste instantie lijkt: Het weerspiegelt een maatschappij die naar buiten toe streng wil zijn (bijvoorbeeld op het gebied van begrotingspolitieken immigratie), als een soort window-dressing, maar intern een laissez-faire neoliberalisme omarmt. Worringer heeft gelijk gehad: het is goed zichtbaar waar we naartoe gaan. Het wachten is alleen op de tegenreactie, om te beginnen in de architectuur.

